De Formule 1-teams hebben een principeakkoord bereikt om de salariskosten vanaf het 2023-seizoen te beperken. Het zou gaan om maximaal 30 miljoen dollar voor beide coureurs van een team.
De Formule 1 zet met het te introduceren salarisplafond voor de coureurs een volgende stap in het reduceren van de kosten. Volgend jaar worden de uitgaven van de teams al beperkt tot 145 miljoen dollar, maar salarissen van de coureurs en de drie bestbetaalde stafleden vallen daar nog buiten. Met de introductie van een salarisplafond wordt ook daar dus paal en perk aan gesteld.
Alhoewel de teams een akkoord hebben bereikt over de introductie van het salarisplafond vanaf 2023, moet er over de exacte invulling wel overeenstemming bereikt worden. De eerste berichten zijn echter dat het zou gaan om een salarisbudget van 30 miljoen dollar (25 miljoen euro) per seizoen, te verdelen over beide coureurs van het team.
Voor grootverdieners in de sport, zoals Hamilton en Vettel - beiden goed voor een salaris tussen de 30 en 40 miljoen dollar per jaar - zou het nieuwe salarisplafond een flinke streep door de rekening kunnen betekenen. Contracten die voor de definitieve bevestiging van de nieuwe regelgeving al zijn getekend en lopen tot na 2022 vallen echter om arbeidsrechtelijke redenen buiten de scope. Indien Hamilton plannen heeft om ook in 2023 nog actief te zijn in de Formule 1 én geen afstand wenst te doen van zijn riante salaris, dan zou het dus alsnog snel tot een nieuwe overeenkomst met Mercedes kunnen leiden.
Teams krijgen overigens wel de mogelijkheid om de salarispost te overschrijden. Echter gaat dat ten koste van de andere uitgaven die het team maakt onder de reguliere budget cap. Een team dat bijvoorbeeld vijf miljoen extra uitgeeft aan rijderssalarissen zou dan vijf miljoen euro minder mogen uitgeven aan kostenposten die vallen onder de budget cap, zoals de ontwikkeling van de auto. Andersom geldt echter niet: teams die onder het salarisplafond blijven krijgen geen extra geld tot hun beschikking onder de budget cap.
