Lewis Hamilton won in 2020 het kampioenschap met nog drie races te gaan. Haalt hij daarmee de top vijf snelst gewonnen titels? Hier een lijstje met de vijf snelst gewonnen coureurstitels uit de geschiedenis van de Formule 1.
Niet elk seizoen in de Formule 1 wordt een spannend gevecht tot de allerlaatste wedstrijd. Vaak gelukkig wel, maar het komt ook voor dat een kampioenschap al na 13 van een mogelijke 17 races beslist is. Hier een lijstje met de top vijf snelst gewonnen coureurstitels uit de geschiedenis van de Formule 1.
- Sebastian Vettel: 2011
2010 was voor Sebastian Vettel het jaar geweest waarin hij de hele wereld zijn talent liet zien. Het was geen eenvoudig seizoen geweest, met onnodige crashes en mechanische malheur. Het moment dat hij de titel won was zelfs het enige moment waarop hij dat jaar bovenaan het kampioenschap stond. 2011 zou een stuk eenvoudiger blijken. Ferrari was niet zo competitief als het jaar ervoor, waardoor McLaren het enige team was dat het Red Bull nog wel eens lastig kon maken. Lewis Hamilton kende daarnaast een van de slechtste jaren uit zijn carrière, dus in Japan was Jenson Button de enige die theoretisch gezien nog kans maakte op de titel. Een felle start van Vettel en een tweede plek op Suzuka bezorgde de Duitser echter al na 15 van de 19 races het kampioenschap.
https://twitter.com/sebvettelnews/status/1314592318649925638
- Michael Schumacher: 2004
Michael Schumacher en Ferrari waren niet te stoppen tussen 2000 en 2004. In 1999 moest Schumacher Häkkinen nog voor zich dulden voor de WK-titel, maar in de vijf jaren die volgden reeg de Duitser de titels aaneen. 2004 was de kers op de taart, waarbij Schumacher in België met een tweede plaats voor de zevende keer in zijn leven wereldkampioen werd. Naast een uitvalbeurt in Monaco was het de eerste keer dat jaar dat ´De rode baron´ niet de race wist te winnen. Het klinkt dus niet als een verrassing dat Schumi dat jaar na 14 van de 18 races al het kampioenschap veilig stelde.
- Michael Schumacher: 2001
Schumacher had het in 2000 nog best lastig gehad in gevecht met de McLarens, maar voor 2001 had Ferrari een superauto klaarstaan. Al na 13 van de 17 races had Schumacher de titel in zijn zak zitten, na een keurige overwinning op Hongarije. ´I am probably not a bad racing driver´ klonk het na afloop in de persconferentie.
- Nigel Mansell: 1992
Lange tijd had Jackie Stewart het record in handen voor het vroegst gewonnen kampioenschap (1971). In 1992 brachten Williams en Nigel Mansell daar echter verandering in. Ayrton Senna kon de twee Williams-coureurs simpelweg niet bijhouden en moest toekijken hoe Nigel Mansell de eerste vijf wedstrijden van het seizoen dominant op zijn naam schreef. Beroemd werd de race in Monaco, waar Ayrton Senna door fel te verdedigen de Williams van Mansell tot de finish van zich af wist te houden. Het zou geen verschil maken voor de rest van het seizoen, dat Mansell eenvoudig won. Ondanks het feit dat ´Nige´ al na 11 van de 16 races het kampioenschap binnenhad werd hij niet behouden voor 1993. Mansell werd vervangen door Prost, die in 1993 voor de vierde keer kampioen werd.
- Michael Schumacher: 2002
Schumacher had niet lang nodig om zijn eigen record uit 2001 te verbreken. Waren er in 2001 nog vier races te verrijden na de titel, in 2002 waren dat er zes. Schumacher was niet te stoppen en in de eerste twee races kon Ferrari het zich zelfs nog veroorloven om met de 2001-wagen te rijden. Het seizoen kreeg echter wel een zwart tintje door het incident in Oostenrijk, waar Barrichello werd gevraagd om Schumacher in de eindfase voorbij te laten. Het kampioenschap zou uiteindelijk na 11 van de 17 wedstrijden al beslist zijn, dus achteraf was dat ook nergens voor nodig. Tenzij je naar de statistieken kijkt, dan zou Schumacher namelijk niet op deze eerste plaats zijn geëindigd.
Hieronder een uitgebreidere lijst:
