Op 7 juli verschijnt een geüpdate, voordelig geprijste editie van de bestseller Een tweede leven met Formule 1 van Olav Mol. Bestel ‘m hier en je hebt hem als eerste in huis!
Dit is een fragment uit het hoofdstuk ‘Olav, can we drink a coffee together’ uit het boek Een tweede leven met Formule 1 van Olav Mol. In dit hoofdstuk gaat Olav in op de invloed van social media op de berichtgeving over de Formule 1 en wat er kan gebeuren als er onzorgvuldig wordt omgesprongen met informatie of verzuimd wordt om de context van iets dat gezegd is aan te geven. Zeker nu er steeds meer nieuwssites die wel over de Formule1 schrijven maar zelf geen verslaggever in de paddock heeft rondlopen. Als voorbeeld haalt hij aan hoe hij door de teambaas van Mercedes op het matje werd geroepen omdat hij op social media verkeerd werd geciteerd naar aanleiding van een interview dat hij had gegeven aan NU.nl.
[…] Ik had die dag een interview gegeven aan Patrick Moeke van de website Nu.nl. Dat ging over de rol van teambaas Toto Wolff bij Mercedes. Er werd namelijk beweerd dat er wrijving zou zijn tussen Toto en Ola Källenius, de bestuursvoorzitter van het moederbedrijf Daimler en de baas van Mercedes als autofabrikant. Ik zei tegen Patrick dat die geruchten er zijn, maar dat ik me niet kon voorstellen dat het klopte. Mercedes is een dusdanig groot en professioneel bedrijf dat als daar écht wrijving is, er andere krachten gaan meespelen. Dan wordt zoiets intern opgelost en wordt niet de vuile was buiten gehangen. Daar komt bij dat ik Toto Wolff niet een persoon acht die trucjes uithaalt of mensen tegen elkaar uitspeelt. Dan was hij allang op de vingers getikt.
Ook dat verhaal werd in het Engels vertaald. Gevolg: allereerst om acht uur ’s ochtends een pingetje op mijn telefoon van Bradley Lord, directeur communicatie van Mercedes. Tekst: ‘This is bullshit!’
Ik dacht: waar gáát dit over? Hij had er een link naar het Engelse stuk onder gezet, dat dus verkeerd vertaald was, waardoor ik ineens zéí dat er ruzie was tussen Toto Wolff en Ola Källenius.
Ik belde direct Patrick Moeke en vroeg: ‘Wat heb jij geschreven?’
Ik vertaalde de tekst die hij me stuurde zelf met behulp van Google en stuurde dat door naar Bradley Lord. Daarna zei ik tegen Patrick: ‘Jij belt Bradley Lord om te zeggen dat het er in het Nederlands niet zo staat en dat ik dat niet zo gezegd heb. Patrick heeft dat ook keurig gedaan.
Bradley reageerde vrij snel: ‘Ik heb nu gelezen wat er staat, maar dit gebeurt jullie best vaak.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Het probleem is dat er in Nederland heel veel goedbedoelende enthousiastelingen op zolderkamertjes websites runnen. Die leven van heftige headlines en vertalen alles wat er maar te vinden is. Alleen, ze maken er niet altijd de júíste vertaling van.’
[…]
Ik zal dingen altijd vertellen zoals ik ze beleef, in de context van de lange ervaring die ik heb in de sport. Wel probeer ik de zaken vanuit verschillende hoeken te belichten. Als een team bijvoorbeeld een coureur wegstuurt, dan zullen de meeste bronnen dat nieuws klakkeloos overnemen. Ik probeer er dan aan toe te voegen waarom hij écht weg is. Is het misschien politiek handig dat hij vertrekt, of zijn er nog andere dingen die spelen? Zo probeer ik altijd wel de nuance te vinden. In een van de beschreven gevallen is dat goed gegaan, want ik had gewoon niet gezegd wat die website zogenaamd citeerde.
Iets zorgt ervoor dat verhalen vertekend naar buiten komen en dat is best een serieus mediaprobleem. Op het circuit steken mensen er veel uren in om nieuws naar boven te krijgen. Ze spreken bronnen aan en werken de verkregen informatie uit in artikelen of items op televisie. Vervolgens heb je mensen die dat op een zolderkamer of in een gehuurd kantoortje in hun eigen woorden vertalen of uittypen en het dan als hún eigen waarheid naar buiten brengen. Dat is iets waar de fia over moet gaan nadenken.
In Nederland hebben De Telegraaf, het blad Formule 1, de Nederlandse tak van Motorsport.com en, wanneer mogelijk, het AD vaste mensen die er in principe altijd bij zijn. Die publicaties investeren in hun aanwezigheid in het paddock omdat de Formule 1 een deel van hun business is. Dan zouden dat, wat mij betreft, qua geschreven stukken ook de bronnen moeten zijn voor een land. Dat betekent dat als iemand anders dingen schrijft, die eigenlijk ook zou moeten vermelden wie het verhaal naar boven gehaald heeft. Op zich snap ik wel dat de fia bijvoorbeeld bij de Grand Prix van België een paar websites uit Nederland toegang geeft als ze kunnen laten zien dat ze honderd- of tweehonderdduizend clicks hebben. Maar aan de andere kant: die sites vullen zich toch wel, die hebben dat in mijn optiek niet nodig. En als ze er een of twee keer per jaar zijn, hebben ze ook niet de contacten om verhalen van waarde naar boven te halen.
Er hangt een heel groot vraagstuk boven de markt dat we niet een-twee-drie gaan oplossen: in hoeverre ben je vrij om alles maar klakkeloos over te nemen of naar een andere taal om te zetten?