Als we het hebben over memorabele races, is de Belgische Grand Prix van 1998 er zeker eentje om niet te vergeten. Tijdens de kwalificatie gingen Jacques Villeneuve en Mika Salo al van de baan in Eau Rouge. Door de slechte weersomstandigheden tijdens de race op zondag ontstond er in de eerste bocht een kettingreactie aan botsingen.
Vrijwel meteen na de start van de race David Coulthard ging na contact met Eddie Irivine de vangrail in en schoot terug de baan over. Dit veroorzaakte een rij aan botsingen waar maar liefst dertien coureurs bij betrokken waren. Gelukkig raakte niemand ernstig gewond. Alleen Ruben Barrichello blesseerde zijn elleboog en kon niet verder rijden. Mika Häkkinen die poleposition had, wist voor de botsing uit te rijden. Mugen-Honda en Williams waren de enige teams die ongedeerd bleven.
Herstart
Na 53 minuten kon de race opnieuw van start gaan met nog maar achttien van de oorspronkelijke tweeëntwintig auto's. Een aantal coureurs kon niet herstarten doordat de reserveauto aan hun teamgenoot was gegeven. In de eerste ronde na de herstart botsten Mika Häkkinen en Michael Schumacher tegen elkaar waarna Häkkinen uit de race lag. Coulthard en Alexander Wurz kwamen ook allebei in de grindbak terecht en de safety car werd ingezet. Al snel was deze niet meer nodig en kon de race vervolgd worden. Michael Schumacher wist na zeven rondes achter koploper Damon Hill de leiding over te nemen.
De uitvallers na de herstart waren bijna niet meer te tellen: in de achtste ronde kreeg Jos Verstappen problemen met zijn motor en moest hij stoppen met de race, Irvine spinde en lag ook uit de race, later spinde ook Villeneuve, Tuero had problemen met zijn versnellingsbak en voor Takagi was dit zijn eerste race op Spa en hij was niet gewend aan deze weersomstandigheden, dus ook hij viel uit.
Botsing Michael Schumacher en David Coulthard
Michael Schumacher, die eerste stond, probeerde David Coulthard te lappen. Door het hevige water dat achter de bolide van Coulthard kwam, zag Schumacher niets meer. Hij raakte Coulthard. Hierna had Michael Schumacher nog maar 3 wielen aan zijn bolide zitten en moest hij naar de pitstraat. Nadat het duidelijk werd dat de auto niet verder kon worden gerepareerd moest ook hij stoppen met de race. Furieus stapte Schumacher uit de Ferrari-bolide. Hij beende meteen naar de garage van David Coulthard om een hartig woordje met hem te spreken, maar hij werd al snel teruggestuurd naar de Ferrari-garage. Na wat reparaties in de McLaren-Mercedes garage kon Coulthard wel weer naar buiten komen. Hij kon de race hervatten, maar had wel een achterstand van 5 rondes op de koploper Damon Hill.
Giancarlo Fisichella en Shinji Nakano botsten bij het uitkomen van de Bus Stop Chicane tegen elkaar. De Benneton van Fisichella vatte vlam en de safety car moest de baan weer op.
Uiteindelijk wisten slechts acht auto's de finishlijn te halen; waarvan maar vijf de volle 44 rondes hebben gereden. Alesi eindigde op de derde plek, Ralf Schumacher werd tweede en zijn teamgenoot Damon Hill werd eerste. Voor Hill werd dit zijn laatste Grand Prix-overwinning en een jaar later zou hij de laatste race uit zijn Formule 1-carrière rijden.
Lees ook: Aftellen: de beste Belgische Grand Prix aller tijden
Lees ook: Vaderdagspecial: Graham en Damon Hill